Mensen met een depressie hebben een aanzienlijk lager niveau van het stofje acetyl-L-carnitine (LAC) in hun bloed dan personen zonder een depressie. Dat blijkt uit een Amerikaans onderzoek. De onderzoekers denken hiermee een belangrijke marker te hebben ontdekt voor depressie, die mogelijk een eerste stap betekent in het ontwikkelen van een nieuwe klasse antidepressiva.
Aan het kleinschalige onderzoek deden 28 personen mee met een matige depressie en 43 met een ernstige depressie. Hun bloedwaarden, antwoorden op vragenlijsten en medische geschiedenis werd vergeleken met een controlegroep van 45 personen zonder depressie.
Bij de groep met een depressie werd een lager niveau gevonden van acetyl-L-carnitine, een lichaamseigen stof die werkt als antioxidant en die een beschermende werking heeft op het zenuwstelsel. De groep met de ernstige depressie liet het laagste niveau van het stofje zien. Personen die als kind een traumatische ervaring hadden meegemaakt of vrouwen die emotioneel verwaarloosde waren, lieten ook lagere LAC-waarden zien in hun bloed.
De ontdekking is mogelijk een eerste stap in de ontwikkeling van een nieuwe klasse antidepressiva, die minder bijwerkingen heeft en sneller werkt dan de huidige antidepressiva. Hoewel uit eerder onderzoek op knaagdieren met depressieve kenmerken bleek dat deze baat hadden bij toediening van de stof LAC, benadrukken de onderzoekers dat op dit moment nog niet is getest of het aanvullen van deze stof depressieve patiënten ook daadwerkelijk beter maakt.
Het onderzoek werd op 30 juli 2018 online gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS en is via deze link (gedeeltelijk openbaar) in te zien: http://www.pnas.org/content/early/2018/07/24/1801609115
(bron: PNAS/ NedKAD)