Elektroconvulsieve therapie (ECT) is de meest effectieve behandeling tegen depressie, maar ECT kent zoals andere psychiatrische behandelingen een beperkte voorspelbaarheid van klinische uitkomst op individueel niveau. Daarnaast treden regelmatig cognitieve bijwerkingen op, met name op het gebied van geheugen, die niet altijd reversibel zijn. Deze factoren beperken de indicatiestelling van ECT voor mensen met een depressie. In dit artikel beschrijven wij de rationale voor onderzoek naar de voorspelbaarheid van ECT-uitkomsten, zowel wat betreft behandeleffect als cognitieve bijwerkingen. Daarbij beschrijven wij hoe machine learning, klinische informatie en biologische markers, zoals elektro-encefalografie (EEG), kunnen bijdragen aan de indicatiestelling bij ECT. Daarnaast wordt onderzocht hoe cognitieve bijwerkingen van ECT kunnen worden beperkt. ECT lijkt effect te hebben op het cholinerge systeem dat betrokken is bij leren en geheugen. Een middel dat op dit systeem ingrijpt, zoals rivastigmine, kan mogelijk de cognitieve bijwerkingen bij ECT verminderen.
Auteurs |
Jager, J.E. de
Otte, W.M. Haarman, B.C.M. Nuninga, J.O. Prof. dr. I.E.C. (Iris) Sommer, Dr. E. (Edwin) van Dellen, |
---|---|
Thema | Werkingsmechanisme |
Publicatie | 1 september 2022 |
Editie | Psyfar - Jaargang 0 - editie 2022 | nummer 3 - 2022 | nummer 3 |