Bij de behandeling van de depressieve stoornis is er een relatie tussen bloedspiegel en therapeutisch effect aangetoond voor imipramine en nortriptyline. Met wat minder zekerheid geldt hetzelfde voor amitriptyline, terwijl voor clomipramine de spiegel-effectrelatie twijfelachtig is. Vanwege de grote interindividuele spreiding in metabolisme is het niet mogelijk om klassieke antidepressiva zonder spiegelbepaling, bijvoorbeeld op geleide van de bijwerkingen, op een juiste wijze in te stellen. Bij nortriptyline is een echt therapeutisch venster aangetoond, dat wil zeggen dat bij bloedspiegels hoger dan de bovengrens de kans op respons weer afneemt. Voor de overige drie klassieke antidepressiva is een dergelijk venster niet aangetoond, maar wordt de bovengrens gehanteerd om (ernstige) bijwerkingen te voorkomen. Voor andere klassieke antidepressiva en moderne antidepressiva is een dergelijke relatie niet aangetoond. Toch kunnen spiegelbepalingen ook bij moderne antidepressiva van nut zijn om zeer lage of zeer hoge spiegels uit te sluiten. Tijdens voortgezette behandeling met klassieke antidepressiva zijn spiegelbepalingen in het algemeen niet nodig (met uitzondering van clomipramine), behalve als er bijwerkingen ontstaan c.q. verergeren of depressieve klachten recidiveren.
Auteurs |
T.K. (Tom) Birkenhäger
Moleman, P. |
---|---|
Thema | Hoofdartikel |
Publicatie | 1 april 2007 |
Editie | Psyfar - Jaargang 2 - editie 1 - Nummer 1 - 2007 |