Clozapine staat bekend als het meest effectieve medicijn in de behandeling van schizofrenie.1 Clozapine is een relatief zwakke D2-receptorantagonist en heeft een hogere affiniteit als antagonist voor de 5-HT2A-receptor. Clozapine beïnvloedt ook verscheidene andere receptoren, wat waarschijnlijk bijdraagt aan de werkzaamheid, maar tegelijkertijd leidt tot een breed scala aan bijwerkingen. Clozapine heeft ten opzichte van overige antipsychotica het grootste risico op epileptische insulten, een zeldzame maar bekende bijwerking. Behandelopties omvatten dosisverlaging, overstappen op een ander antipsychoticum of het toevoegen van een anti-epilepticum. Indien een anti-epilepticum wordt toegediend, zijn valproïnezuur en lamotrigine aanbevolen. Valproïnezuur is ondanks zijn interactie met clozapine de meest gebruikte aanvalsprofylaxe bij augmentatietherapie. Ongeacht de gekozen behandeloptie is nauwgezette monitoring vereist om vast te stellen of de insultfrequentie is afgenomen zonder verergering van psychiatrische symptomen. In dit artikel wordt een klinisch overzicht gegeven omtrent incidentie, risicofactoren, potentiële mechanismen en behandelopties gegeven bij clozapine-geïnduceerde insulten.
Auteurs |
Nass, P.
Wiersma, S. Hof, F.N.G. van 't Dumont, G.J. Sutterland, A.L. , Vermeulen, J.M. |
---|---|
Thema | Casus |
Publicatie | 1 juni 2024 |
Editie | Psyfar - Jaargang 19 - editie 2 - 2024 | nummer 2 |