Bij patiënten die chronisch behandeld worden met valproïnezuur voor een bipolaire stoornis worden jaarlijks leverfunctie, bloedbeeld en elektrolyten bepaald, conform de richtlijn bipolaire stoornissen. Het nut van deze routinematige bepalingen staat echter ter discussie. Uit onderzoek blijkt dat valproïnezuur niet geassocieerd is met elektrolytafwijkingen en slechts in de eerste maanden van de behandeling bloedbeeldafwijkingen veroorzaakt. Ernstige leverschade kan niet voorkomen worden door jaarlijkse labbepaling, en bloedbeeldafwijkingen komen nauwelijks voor bij langdurig gebruik van valproïnezuur. Het instrueren van patiënten om alert te zijn op symptomen van leverschade of bloedbeeldafwijkingen (o.a. geelzucht, misselijkheid, braken, vermoeidheid en blauwe plekken) is wel zinvol voor tijdige detectie. Monitoren van bloedbeeld na drie tot zes maanden, één jaar en twee jaar na start of dosisverhoging van valproïnezuur of relevante comedicatie volstaat.
Auteurs |
Meijboom, R.W.
Grootens, K.P. |
---|---|
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 14 december 2018 |
Editie | Psyfar - Jaargang 13 - editie 4 - 2018 | nummer 4 |
Na het lezen van dit artikel