Polyurie (urineproductie > 3 liter per dag) bij lithiumgebruikers kan verschillende oorzaken hebben. De differentiële diagnose bestaat uit primaire polydipsie, osmotische diurese zoals bij ontregelde diabetes mellitus, en nefrogene of centrale diabetes insipidus. Wanneer sprake is van polyurie dient een verwijzing naar internist, nefroloog of geriater plaats te vinden. Door middel van aanvullend bloed- en urineonderzoek, een desmopressine-test en copeptin-bepaling kan nader onderscheid gemaakt worden. Indien er sprake is van (lithium-geïnduceerde) nefrogene diabetes insipidus, ofwel een ongevoeligheid van de nier voor het antidiuretisch hormoon (ADH), kan, naast leefstijladviezen, een behandeling met amiloride of hydrochloorthiazide overwogen worden. Bij deze behandeling moet aandacht worden besteed aan de lithiumdosering, aangezien deze middelen de lithiumspiegel verhogen. Daarnaast moet regelmatig, en in ieder geval bij ziekte of tekenen van uitdroging, het natrium, kalium en de lithiumspiegel in het bloed worden gecontroleerd.
Auteurs |
Aa, M.J. van der
Klumpers, U.M.H., Kerckhoffs, A.P.M. Kupka, R.W. Nijenhuis, T. |
---|---|
Thema | Nascholingsartikel |
Accreditatie | 1 accreditatiepunt |
Publicatie | 1 juni 2024 |
Editie | Psyfar - Jaargang 19 - editie 2 - 2024 | nummer 2 |
Na het bestuderen van dit artikel