Toename vergiftigingen bij adolescenten gedurende de COVID-19-pandemie

Gedurende de COVID-19-pandemie registreerde het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) een stijging in het aantal opzettelijke vergiftigingen door adolescenten; in 2021 was dit aantal met 45% gestegen ten opzichte van 2020. Het merendeel van deze opzettelijke vergiftigingen werd gepleegd door meisjes, en de toename vond vooral plaats onder meisjes van 13-15 jaar. Ook in 2022 was het aantal opzettelijke vergiftigingen door adolescenten aanzienlijk hoger dan in 2020 en de pre-COVID-19-jaren. De meest voorkomende middelen die door adolescenten werden gebruikt bij de opzettelijke vergiftigingen waren (in afnemende volgorde): paracetamol, ibuprofen, methylfenidaat, fluoxetine en quetiapine. In 51% van de gevallen schatte het NVIC de mogelijk te verwachte ernst van de vergiftiging dusdanig in dat medische beoordeling en/of ziekenhuisobservatie geïndiceerd was. De door het NVIC gesignaleerde stijging in het aantal opzettelijke vergiftigingen onder adolescenten is mogelijk het gevolg van de daling van de mentale gezondheid in deze leeftijdsgroep over de afgelopen jaren en is een nieuwe indicatie dat maatregelen nodig zijn om de mentale gezondheid van jongeren te verbeteren.