Therapieontrouw is een niet onaanzienlijk obstakel bij farmacotherapie. Vooral bij chronische medicatieregimes zijn de risico’s van therapieontrouw groot. Studies melden een matige tot slechte therapietrouw bij meer dan 40% van de patiënten met schizofrenie. Patiënten met een slechte therapietrouw hebben een tot vijf keer grotere kans terug te vallen. Belangrijke risicofactoren die therapietrouw beïnvloeden zijn een gering ziekte-inzicht, cognitieve functiestoornissen, verslaving, negatieve attitude van de omgeving van de patiënt ten opzichte van behandeling en een minder goede behandelrelatie. Ziekte-inzicht, wellicht de belangrijkste mediërende factor bij therapietrouw, wordt beïnvloed door kenmerken van de aandoening, zoals verminderd vermogen tot zelfreflectie, cognitieve functietekorten (disexecutieve tekorten) en zelfstigma. De afgelopen jaren is een reeks van interventies ontwikkeld en onderzocht, zoals technische interventies (depotantipsychotica, sms-berichten), social supportinterventies (familievoorlichting), educatieve interventies (psycho-educatie) en multifacetinterventies zoals de treatment adherence therapy. Daarmee worden eerst de therapietrouwproblemen van de individuele patiënt in kaart gebracht en vervolgens worden de interventies erbij gezocht, waarmee het probleem kan worden verholpen.
Auteurs |
Teijlingen Bakker, van N.
dr. J.J. (Johan) Arends, Bezemer, M. Helmus, K. |
---|---|
Thema | Hoofdartikel |
Publicatie | 12 september 2011 |
Editie | Psyfar - Jaargang 6 - editie 3 - Nummer 3 - 2011 |